Weer is er een week voorbij zonder dat er veel vooruitgang te melden is omtrent de bouwplannen, maar het lijkt erop dat we hierover volgende week wél vorderingen (of in ieder geval beweging) kunnen melden. Dus gaan wij rustig verder met inburgeren (we hoeven overigens geen examen te doen), oftewel de paden op, de lanen in.
Laten we maar met de lanen beginnen. Eéns per jaar, in de lente, zijn er een aantal steden in zuidelijk Afrika die gedurende een paar weken een complete gedaanteverwisseling ondergaan. Dan bloeien namelijk de jacaranda’s. Jacaranda’s zijn bomen afkomstig uit zuid amerika, op één of andere manier hier terecht gekomen. Wij hebben voor het eerst kennis gemaakt met deze bomen in Harare, Zimbabwe, waar vele straten omzoomd waren door deze jacaranda’s. En elke lente, voor een paar weken, kleurde de hele stad schitterend paars door de uitbundige bloei van die bomen. Pretoria is een stad die ook beroemd is vanwege dit verschijnsel, en nu blijk Robertson ook rijkelijk bedeeld te zijn met jacaranda’s Hier volgen een drietal foto’s:
Een willekeurige straat (laan) in Robertson
Dit is zo’n jacaranda
En nog een
Ik moet er gelijk bij vertellen dat de foto’s niet volledig recht doen aan dit verschijnsel, je móét door zo’n laan lopen om dit echt te beleven. Overigens gaat ook dit verdwijnen: de jacaranda is een uitheemse boom en mag niet meer gekweekt worden in Zuid Afrika.
Van de lanen gaan we naar de paden. Vrijdag is hier inmiddels poetsdag geworden, en dat betekent dat ik niet al te veel (zo weinig mogelijk (helemaal niet)) binnen ben. ’s Morgens ben ik dan meestal in de achtertuin, bezig met het project tuinmeubelen restaureren. Voor de geïnteresseerden: 3 tafels, 4 stoelen en 1 bank zijn helemaal klaar en zien er (vinden wij) schitterend uit. Nog 2 banken, 4 stoelen, en een ligstoel te gaan… Maar ’s middags is er geen schaduw meer, dus dan moet ik iets anders verzinnen. Een goed excuus is altijd de post gaan halen in McGregor, waar we onze postbus hebben. En er moesten nog een paar boodschappen gedaan worden. Dus ik naar McGregor, er was inderdaad post, en toen wilde ik nog even naar onze favoriete wijn-boetiek, die in Ashton is. Normaal gesproken rij je dan terug naar Robertson, en dan naar Ashton (zo’n 15 kilometer). Ik wist dat het ook mogelijk zou moeten zijn om via een onverharde weg vanaf McGregor min of meer direct naar Ashton te gaan, en ik had tijd zat, het was mooi weer, Rita was aan het stofzuigen, dus ik ging op avontuur. Na een kilometer of tien over de onverharde weg begon er iets te rammelen ergens achter, maar niks om je druk over te maken (dacht ik). Het rammelen werd steeds erger en ik besloot om toch maar even te stoppen en te kijken of achter de deur of de ramen wel goed dicht waren. Dat bleek het geval te zijn, maar toen ontdekte ik het probleem: ik had een paar kilometer met een kapotte achterband gereden!
Dit noemen ze hier een pap-band
Dit ook
De foto’s van de band zijn overigens genomen toen ik weer thuis was (zonder wijn), gelukkig was ik de foto-camera vergeten mee te nemen. Want een band verwisselen op zich is toch niet zo’n probleem? Normaal gesproken niet, maar heel soepel verliep het proces niet. Ik stond dus ergens ‘in the middle of nowhere’ met een kapotte band, bloedheet, en het reservewiel moest erop. Daar heb je een krik voor nodig. Waar is de krik? In het handschoenenkastje vond ik gelukkig het instructieboekje (instructieboek) en op bladzijde 345 stond dat de krik zich achter de bestuurderstoel bevond. En ik had gelijk het juiste hoofdstuk te pakken, ik wist gelijk dat het reservewiel ergens onder de laadbak hing, aan een ketting. Om een lang (2 uur op de rug onder de auto) verhaal kort te maken, het is allemaal gelukt en we hebben inmiddels een nieuwe achterband. En rooie benen.