Via de computer hadden we de hele dag de actuele vluchtinformatie bijgehouden, want Nol vloog van Adelaide (Australië) naar Kaapstad, en moest overstappen in Sydney en Johannesburg. Theoretisch kon er dus van alles mis gaan. Maar we zagen ’s middags dat hij keurig op tijd in Johannesburg was aangekomen, en ook weer op tijd was vertrokken richting Kaapstad.
Dus ik stond ’s avonds keurig op tijd te wachten op de luchthaven. De monitoren in de aankomsthal gaven aan dat Nol’s vlucht over 10 minuten zou arriveren. Toen die 10 minuten om waren kwam het bericht dat de vlucht een half uur vertraging had. Na dat half uur kwam het bericht dat de vlucht niet kon landen vanwege de mist, die inmiddels was komen opzetten. Ik stond constant met Rita in contact, en die is als een gek aan het bellen gegaan om uit te vinden wat er nu met die vlucht ging gebeuren, want op het vliegveld waren inmiddels alle balies van de luchtvaartmaatschappijen gesloten. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de bagageafhandeling, en die wisten me te vertellen dat Nol’s vlucht uitgeweken was naar Port Elizabeth, op zo’n 1000 km afstand van Kaapstad. Men zou daar overnachten en de volgende morgen terugkeren naar Kaapstad. Rita had inmiddels dezelfde informatie verkregen via telefoon, en toen ben ik maar weer in de auto geklommen om (in de mist) terug naar huis te gaan. De mist was gelukkig al snel verdwenen, maar zo’n 50 kilometer vanaf thuis kreeg ik een telefoontje van Rita dat Nol’s vlucht alsnog naar Kaapstad kwam en rond middernacht zou arriveren, want de mist was opgetrokken. Dus: keren op de weg, het gas erop en klokslag middernacht stond ik weer op de luchthaven. Daar kreeg ik te horen dat er weliswaar een vlucht onderweg was vanaf Port Elizabeth, maar dat was niet de vlucht waar Nol in zat. Maar weer terug naar de bagageafdeling die me al eerder geholpen had, en daar werd bevestigd dat de vlucht pas de volgende dag om een uur of half 11 zou arriveren. Dus voor de tweede keer die avond (inmiddels nacht) reed ik terug naar Robertson. Rita was ondertussen aan het proberen om met Nol contact te leggen. Het bleek dat we zijn mobiele nummer niet hadden en Rita heeft ’s nachts zijn dochter Yvette nog moeten bellen (en bezorgd gemaakt) om het nummer te krijgen. Wat niet meer werd opgenomen, want Nol lag inmiddels te slapen in een (flut)hotel in Port Elizabeth. Pas later vernomen we dat hij ons meermalen SMS’jes had gestuurd om ons op de hoogte te houden van de problemen met zijn vlucht. Helaas naar het verkeerde telefoonnummer…
Afijn, na een (te) korte nachtrust stond ik ’s morgens voor de derde keer binnen 14 uur op de luchthaven, en niet al te lang daarna kreeg ik Nol daadwerkelijk in het vizier, wachtend bij de bagageband. Tevergeefs, want later bleek dat zijn bagage niet meegekomen was. Na de begroeting wederom naar de bagageafdeling, een formulier ingevuld met gegevens over de koffer, en waar hij naar toe moest. De man die ons te woord stond vroeg ons nog één minuutje te wachten, hij was nog druk aan het bellen. Dat éne minuutje werden er vele, maar toen kwam de verlossende mededeling dat Nol’s koffer was gearriveerd via een andere vlucht vanaf Port Elizabeth. Rond de middag kon ik eindelijk met Nol én bagage de terugreis naar Robertson beginnen. En bij aankomst en een warm weerzien waren alle vluchtperikelen snel vergeten.
Twee vermoeide reizigers
Contact met het thuisfront
Wél hebben we toch weer een les geleerd: wij moeten altijd het telefoonnummer van de arriverende gast hebben, en de gast moet het onze hebben. Héél voor de hand liggend, maar toch…
Inmiddels is alles als vanouds, alleen staat onze buurman nu élke morgen op de stoep. Hartstikke gezellig overigens, en we verdenken hem ervan dat hij het zelf allemaal ook best wel leuk vind. Maar dat moet hij zelf maar vertellen, hij heeft tenslotte zijn eigen website: http://nolinzuidafrika.blogspot.com/
Hier gaat alles gewoon door, in een aangepast tempo, weliswaar. Maandagmorgen begon al lekker. Willem, de tuinman die het langste bij ons in dienst is, was door zijn vrouw naar het ziekenhuis gebracht. Die mededeling hadden we via via al tijdens het weekend gekregen. ’s Maandags kwam beetje bij beetje het hele verhaal bovendrijven: Willem had ruzie gehad met zijn vrouw (beiden dronken) met als resultaat dat hij met een tweetal messteken in het ziekenhuis terecht kwam. We hebben het er hier al eerder over gehad, maar voor ons Europeanen blijft het onbegrijpelijk hoe hard de samenleving hier is, met name onder de minder bedeelden. Woensdag was Willem overigens weer hier. Uiteraard heb ik met hem gesproken. Maar het blijft een groot dilemma. Puur zakelijk gezien is het een werknemer die niet gezond is en amper 50% werk verzet van een gezond persoon. De arbeidswetgeving staat ons toe om hem te ontslaan op basis van zijn gezondheidsproblemen. Maar als we dat doen dan is er wéér een familie (waarvan beide ouders zware drinkers zijn) met een klein kind zonder inkomen, met alle gevolgen van dien. We hebben Willem proberen duidelijk te maken dat voor hem, mét zijn gelimiteerde fysieke mogelijkheden, best wel mogelijkheden zien. We denken hierbij aan minder arbeidsintensieve taken als: besproeiingssystemen controleren/onderhouden, waterzuiveringsinstallatie controleren/onderhouden, en het hele beheer van de tunnel. Want in de grond heeft hij de verantwoordelijkheid in zich om dit soort taken op zich te nemen. Maar van de andere kant vinden we dat dan van hem mogen eisen dat hij er zelf ook aan werkt om zijn beperkte gezondheid zoveel mogelijk op peil te houden. Oftewel de drank laten staan.
Ongemerkt zitten we dus alweer bij de afdeling personeelszaken, en daar is het volgende te melden:
Met ingang van afgelopen maandag hebben we besloten om Maart en Andries, de twee pensionarissen, niet meer terug te laten komen. Niet omdat we niet genoeg werk hebben, maar simpelweg omdat we de tijd niet hebben om vijf man aan de gang te houden. We hebben ze bedankt voor het goede werk wat ze geleverd hebben, beloofd dat ze een aandeel krijgen in het overschot van bouwmaterialen wat we gaan verdelen onder het personeel, en gevraagd of we eventueel in de toekomst weer een beroep op hun kunnen doen.
Ruben en Karel, de twee die op proef in dienst zijn, hebben we een vast contract aangeboden. Zoals het er nu naar uitziet bestaat ons personeelsbestand per 1 juli als volgt uit:
- Poppie, huishulp, 3 dagen per week, vast contract
- Elsie, huishulp, 2 dagen per week, op proef
- Willem, tuinman, full time, vast contract
- Ruben, tuinman, full time, vast contract
- Karel, tuinman, full time, vast contract
Hiermee hebben we onze verplichting voor het verstrekken van werkgelegenheid aan minimaal 3 personen, nodig voor onze verblijfsvergunning, ruimschoots ingelost.
En nu gauw naar het voetballen kijken!