Zaterdag al weer een week geleden was eigenlijk de eerste dag van de vakantie hier van Maria, Dini, Harrie en Frank. We zijn rustig begonnen, die zaterdag eerst een uitgebreide rondleiding over ons perceel. Zondag hebben we ze kennis laten maken met Robertson, hebben daar wat rondgelopen en tuinen bekeken, daarna doorgereden naar Montagu. Daar wat gegeten, en een mooie wandeling gemaakt. Maandag weet ik eigenlijk niet meer wat we gedaan hebben, maar dinsdag ben ik met hun eerst naar Franschhoek en vervolgens naar Stellenbosch geweest. Onderweg moest er natuurlijk nog wat gegeten worden, en dat leverde in eerste instantie wat problemen op: Boschendal was vol, maar gelukkig konden we terecht bij Zorgvliet in het Herehuis. De buitenstaander weet niet waar ik het over heb, maar het komt er op neer dat we allemaal best wel weten wat lekker is.
Dinsdag gingen we wandelen, en wel in Dassieshoek, een natuurpark nét achter Robertson, tegen de Langeberge.
Wandelen tussen protea’s,
Dassieshoek ligt even buiten Robertson, aan de voet van de Arangieskop, die met zo’n kleine 1700 meter de hoogste top is van de Langeberge. Boven is een overnachtingshut, dus je kunt in één dag omhoog, en de volgende dag weer omlaag.
De Arangieskop staat bekend als de “Everest van de West Kaap”. En als je via Google zoekt op ‘Arangieskop’, dan kom je interessante reisverslagen tegen, inclusief ontberingen. Wij hebben vooralsnog geen pogingen ondernomen om de top te bereiken.
Woensdag was ‘Ladies Day’: Rita nam Maria en Dini mee om te gaan winkelen in het winkelcentrum in Worcester. Hierover is uiteraard weinig goed nieuws te melden… Maar ik greep de kans aan om met Harrie en Frank een uitstapje te maken naar Klipdrift. Klipdrift is géén plaatsnaam, maar een product wat in Robertson geproduceerd wordt en inmiddels verweven is met de plaatsnaam zoals Peijnenburgse Koek met Geldrop. In Roberson destilleert men sinds lange tijd brandewijn met de naam Klipdrift. En cognac, maar die mag niet zo heten, want cognac moet uit de Franse streek Cognac komen om cognac te mogen heten (zoals champagne alleen uit de Franse streek Champagne mag komen). Wij hebben de historie van Klipdrift over ons heen gekregen, maar ook de destillatieketels gezien (ze stoken daar 10 ton kolen per dag!), de vaten waar de brandy ligt te rijpen, en uiteraard hebben we geproefd. En misschien mogen we het dan geen cognac noemen, maar het goeie spul wat ze daar maken, en 21 jaar ligt te rijpen in eikenhouten vaten, smaakte niet verkeerd, om het maar eens zacht uit te drukken. En over de prijs (in vergelijking met een Franse Cognac) zullen we het maar niet hebben.
Geheel ontnuchterd zijn we Donderdag gaan wandelen: we hebben de Klaas Voogds Vallei helemaal gelopen, zo’n 10 kilometer.
Vrijdag hebben we het rustig aan gedaan, weer een stuk van de wijnroute verkend, en we kwamen uit bij Weltevreden in Bonnievale.
Van wijnproeven is eigenlijk helemaal niks gekomen,
We hadden andere prioriteiten…
Zaterdag hebben we één van de lokale attracties bezocht: Soekershof. Het lukt mij nooit om in één zin te beschrijven wat Soekershof nu eigenlijk is, maar als je geïnteresseerd bent in succulenten, dan is het zeer de moeite waard.
Je krijgt er nog veel meer over je uitgestort, lokale geschiedenis, een doolhof ingestuurd worden met een wazige opdracht, kennismaking met Joey, die onwaarschijnlijke dingen maakt uit ijzerdraad, maar de rondleiding door de succulententuin was wederom het hoogtepunt
Zondag is hier min of meer een verplichte rustdag, dan is er gewoon niks te doen. Het is op die dag zelfs voor de gemiddelde toerist nog niet zo eenvoudig om ergens uit te gaan eten. Gelukkig weten we hier in de buurt inmiddels een beetje de weg, en hebben een paar opties. Deze keer kwamen we uit in McGregor, een dorpje op zo’n 15 km afstand van Robertson.
Waar we, na het versterken van de inwendige mens, ook nog even zijn wezen kijken naar “Three Hills”, waar het wat ons betreft allemaal is begonnen. Unaniem was men van mening dat we nu een stuk gunstiger zitten.